In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf 5.1 Vuistregels
Slide 1 - Tekstslide
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 2 - Tekstslide
Welke vuistregel wordt er gebruikt voor de afstand over de weg?
A
De afstand over de weg is ongeveer 5x de afstand hemelsbreed.
B
De afstand over de weg is ongeveer 1,2x de afstand hemelsbreed.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de vuistregel voor de hoogte van een verdieping van een gebouw?
A
1 verdieping is ± 4 m
B
1 verdieping is ± 3 m
C
1 verdieping is ± 2,5 m
D
1 verdieping is ± 3,5 m
Slide 4 - Quizvraag
Vul in. Als je een afstand meet met de vuistregel van x 1,2, meet je de afstand …
A
over de weg
B
over het water
C
hemelsbreed
D
per vervoermiddel
Slide 5 - Quizvraag
Als je gaat fietsen, wat is dan de gemiddelde snelheid? (vuistregel fietsen)
A
10km/u
B
12km/uur
C
15km/u
D
20km/u
Slide 6 - Quizvraag
Welke vuistregel wordt er gebruikt voor fietsen?
A
Je fietst ongeveer 5 km in een uur.
B
je fietst ongeveer 15 km in een uur.
C
Je fietst ongeveer 1,2 x sneller dan dat je loopt.
Slide 7 - Quizvraag
Vuistregel: De hoogte van een verdieping is ongeveer ... m
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 8 - Quizvraag
Als je iets hemelsbreed meet, dan is dit natuurlijk korter dan over de weg. Wat is de vuistregel? Hoeveel keer zo lang is de weg ten opzichte van hemelsbreed?
A
1,5 keer
B
1,8 keer
C
1,2 keer
D
2,0 keer
Slide 9 - Quizvraag
Welke vuistregel is er voor de relatieve afstand?
A
de afstand hemelsbreed is 1,2 x zoveel als de relatieve afstand.
B
relatieve afstand is 1,2 x de afstand hemelsbreed
Slide 10 - Quizvraag
Vuistregel: Een volwassene is gemiddeld ......... meter lang
A
1.60
B
1.50
C
1.80
D
1.90
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de vuistregel voor de lengte van een volwassen man?
A
1.80 m
B
1.75 m
C
1.70 m
D
2.00 m
Slide 12 - Quizvraag
Leer de vuistregels! Je fietst ongeveer ... km in een uur. Je loopt ongeveer ... km in een uur
A
20 / 10
B
15 / 5
C
5 / 15
D
10 / 20
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel m/s fietst iemand ongeveer? (Tip: maak gebruik van de vuistregel)
A
15
B
4,2
C
12,5
D
54
Slide 14 - Quizvraag
Je wilt weten hoe hoog een flatgebouw ongeveer is. Welke vuistregel heb je nodig?